woensdag 20 april 2011

Woensdag 20 april – van Bandung naar Pangandaran

‘Als nasi kan, dan kan patat ook!’ Zo, die staat. Marga was vanochtend de enige die de versgebakken frietjes nam, ’s ochtends vroeg om 6.30 uur. De rest zag zo’n vette hap niet zitten, maar deed zich genoegzaam tegoed aan gebakken toast, rijstkoekjes, omeletjes en fruit. En Marga dus aan patat. Al om 6.15 uur stonden onze koffers klaar bij de bus, zodat we vlot konden ontbijten en uiteindelijk om 7.15 uur bij ons hotel in Bandung wegreden. Op weg naar Pangandaran. Helaas was Ada het eerste deel van de reis niet erg lekker, maar met drie verpleegkundigen aan boord en broeder Rinus ernaast, knapte ze zienderogen weer op!

Vanuit Bandung reden we over het platteland van West-Java (Jawa Barat). Een prachtig landschap met vulkanische bergen, veel bananenbomen en kokospalmen, een moskee of twee in elk dorp, visvijvers en heel veel rijstvelden. Soms als uitgestrekte vlakten, vaak ook op terrasjes tegen de berghelling. Een prachtig gezicht: al die kleuren groen alleen al… Zulke rijstvelden (sawa’s) zijn kleine, omdijkte akkertjes. De manier van rijstbouw is eeuwenoud. Na de oogst ploegt de boer het land, met de hand, met een buffel en soms machinaal. Daarna planten vrouwen de jonge zaailingen van de rijstplant (die ze op andere akkertjes hebben opgekweekt) in een laagje water. Ze staan daarbij tot flink over de enkels in de blubber. Tijdens de groei van de rijstplant, een graansoort, laat men het waterniveau stijgen. Een interessant stukje watermanagement, volgens Henk, onze eigen Willem-Alexander. Als de rijstplanten dan volgroeid zijn, laat men het water weer weglopen om te oogsten. De planten worden afgesneden en de rijpe halmen worden uitgeschud. De aren worden vervolgens te drogen gelegd en daarna gemalen (om het vliesje van de rijstkorrel af te krijgen). Met de bus stopten we bij zo’n rijstveld, waarbij we mooie foto’s/filmpjes konden maken van de aanplant van rijstplantjes. En voor wat, hoort wat, dus de hardwerkende, giechelende ibu’s wilden daarvoor graag wat geld zien…

In een wegrestaurant lunchten we zo tegen 12 uur: soto ayam (kippensoep met rijst) of gado gado (een groenteschotel met pindasaus) en een kop koffie of thee. Daarna was het nog een kleine drie uur rijden naar Pangandaran. Op de kaart lijken het helemaal niet zulke einden, maar hier in Indonesië rijdt ’t niet echt door: stijgen, dalen, inhalen, opstoppinkjes in dorpjes… In totaal reden we vandaag zo’n 200 kilometer en waren we van 7.15 tot ongeveer 15.15 uur onderweg (met een pauze van 12.00-13.00 uur).

We werden bij ons nieuwe hotel ontvangen met een kokosnoot met kokosnotensap en een rietje. En chips van de broodboom. Dat smaakte prima. Nadat de kamers waren verdeeld, begaven we ons richting zee. Peter, Henk en Arjan waren bijna niet te houden, want ’t was een echte ‘mannenzee’: eentje met mooie, flinke golven. Het water van de Indische Oceaan was heerlijk van temperatuur; je dook er zo in. Zelfs Jaap moest er na een tijdje aan geloven, maar mooi dat ‘ie het vond. De golven waren super: na elke golf moesten we weer de zwembroek ophijsen. Maar ook de dames uit het gezelschap wisten wel raad met zo’n golfzee: Marga, Jenny, Erna, Alie en Corrie deden flink mee. Gelukkig verdween de zon achter de wolken, dus raakten we niet verbrand, terwijl de temperatuur heerlijk bleef.

Rinus liep, met de opgeknapte Ada (gelukkig!) aan zijn zijde, zo trots als een pauw over het strand: een leuk Indonesisch meisje wilde graag met hem op de foto. Zoiets laat Rinus zich geen twee keer zeggen. En warempel, even later lukte het Arjan ook…

Na wat schoonspoelen in het zwembad van het restaurant aten we om 19.00 uur. Dat was weer prima! Na het eten werd er nog wat gewandeld langs de boulevard, uitgerust en ontmoette Arjan opnieuw Irvino, die hij op dag 1 in Jakarta ook al ontmoette. Morgenvroeg uitslapen, pas om half 8 uur ontbijten. Welterusten!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten