Vanochtend hadden we tot 12 uur vrijaf voor ontbijten,
zwemmen (zwembad/zee: een prachtig wit zandstrand!), wat shoppen, want Kuta is
een echt toeristenoord met volop zonnebrillen, T-shirts, hemdjes, rokjes en
allerlei recreatie-activiteiten. Alie en Marga trakteerden zichzelf vanochtend op
een uitgebreide massage.
Met twee auto’s vertrokken we - na het uitchecken, het
afrekenen van de minibar en het extra boeken van één kamer voor twee dagen
(voor onze koffers) - met lichte bepakking richting Tanah Lot, een
hindoeïstische zeetempel, gelegen op een rots in zee. ’t Was ongeveer een
uurtje rijden. Onderweg kregen we uiteraard een pepermuntje van Rinus: hij
heeft voor elke vakantiedag een rol King meegenomen, 25 in totaal! De tempel
Tanah Lot is prachtig gelegen en zowat op iedere folder over Bali te vinden.
Hoeveel foto’s zullen hier wel niet van gemaakt zijn… Wij deden driftig mee om
het aantal geschoten foto’s verder te verhogen. Peter en Erna durfden de
overtocht door het lage zeewater aan en hebben in de tempel een
reinigingsritueel meegemaakt. En Rinus schoot, met gevaar voor eigen leven, nog
wat foto’s van een fotograferende Arjan. Dat kon niet iedereen op prijs
stellen…
We sloten ons bezoek aan Tanah Lot af met een lekker
kippensoepje in één van de restaurants terplekke. Met wat rijst erbij een prima
lunch! En ook hier: offertjes, beelden, kleuren (oranje, wit, geel),
parasolletjes en tempeltjes in overvloed. Wat dat betreft, zijn die Balinezen
erg kunstzinnig: alles is rijkelijk versierd.
Onze tocht ging verder over het eiland, in noordoostelijke
richting. De bergen in. Poeh, flink klimmen. En altijd weer die brommertjes,
ook hier. Alhoewel het niet zo’n gekkenhuis is als in die grote Javaanse
steden. Voortdurend zagen we prachtige terrassen met rijstvelden, omzoomd met
palmbomen en bananenbomen. Ook doemden er flinke vulkaantoppen (+2000 meter)
op, omsluierd met wat wolken. Want ’t was inmiddels wat bewolkt geworden. Arjan
kreeg nog een sms’je uit Buitenpost, waarin z’n vrouw Marion meldde dat er in
Pangandaran een aardbeving was geweest (waar we vorige week donderdag nog
waren, nog maar 5 dagen geleden). Marion had dat in Buitenpost van de vrouw van
Irvino gehoord. Arjan heeft nog even met hem gebeld: ’t was een kleine beving
van 10 seconden, maar men was nog wel even bang dat er een tsunami zou komen.
Gelukkig is het rustig gebleven… Raar dat zo’n bericht je dan via de andere
kant van de wereld bereikt. Alie was ondertussen ook druk aan het sms’en met
Jan, maar dat ging over de prijs, de aankomsttijd en de dinertijd van ons hotel
straks. Ook da’s allemaal goed gekomen.
Onderweg maakten we nog een tussenstop bij een tempelcomplex
in en bij een vulkaanmeer. Ook hier flitsten onze fototoestellen weer gewillig
en snorden de videocamera’s genoeglijk. Wat een prachtige plek! Er was net een
feest geweest en de ‘rommel’ werd net opgeruimd. Da’s ook bijzonder om te zien:
de zorgvuldig samengestelde offertjes worden zo met de bezem bij elkaar
geveegd. Dat zullen we nog veel vaker zien: het neerzetten van de offertjes
gaat met veel devotie, maar daarna verregenen ze, waaien ze op straat,
verwelken de bloemen. Je staat er zomaar (per ongeluk) bovenop of je ziet ze in
de berm liggen… Heel apart.
Eindpunt van onze reis was het dorpje Munduk, op zo’n 1400
meter hoogte gelegen, in de bergen. De weg ernaartoe was een hele belevenis:
hellingen met 30% stijgen of dalen vielen ons regelmatig ten deel. Maar de
uitzichten waren er ook naar, alhoewel het wel wat heiig en bewolkt was. Tegen
zes uur waren we bij ons hotel Guru Ratna,
prachtig gelegen met een fantastisch uitzicht. We werden er, als medereizigers
van ibu Alie , allervriendelijkst ontvangen.
Vanuit de ‘eetzaal’ en ook vanuit de slaapkamers van Peter en Erna en
Arjan, die vannacht in de ‘backpackers-kamers’ sliepen, was het uitzicht
fantastisch. Je ziet groene bergen, terrassen met rijstvelden, de zee en
vulkaantoppen op de achtergrond. En met de ondergaande zon erbij was het
helemaal het fotograferen waard!
Het Balinese eten smaakte ons prima, net als de bijbehorende
thee (gemaakt van verse kruiden uit de bergen). Als toetje kregen we groene
pannenkoekjes, gevuld met kokos en palmsuiker. Heerlijk. Eerst allemaal één,
maar daarna kwam er nog een tweede ronde rolletjes. Maar die waren enkel
bestemd voor ‘iedereen die zelf nog geen
rolletjes heeft’.
Omdat Munduk niet bepaald stedelijk gebied is, was de
sterrenhemel hier goed te zien. Met behulp van Peters mobiele telefoon (en een
handige programmaatje van Google) konden we de sterrennacht analyseren. Zo
vonden we het Zuiderkruis, dat alleen op het zuidelijk halfrond te zien is. En
het kompas van Jaap gaf aan dat de punt van het Zuiderkruis inderdaad precies
naar het zuiden wees. Wel klonk er plotseling een ijselijke kreet: Arjan stapte
achteruit en raakte prompt aan lager wal. Gelukkig kon hij uit de goot getrokken
worden. De schade: een kleine schaafwond aan de knie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten