Onderweg was het nog rustig in de
stad. Op verschillende plekken waren al wel oude oma’s in de weer met het
bakken/koken van het eten dat je straks langs de weg kunt kopen. Tegen acht uur
waren we bij de SETIA-locatie. De meisjes zitten gehuisvest in een oude
verslavingskliniek: een net gebouw, dat SETIA te leen heeft gekregen. In
augustus moeten ze eruit en verhuizen de meisjes naar de locatie waar we
vrijdagmiddag waren. We werden verwelkomd door de directrice (met dezelfde
achternaam als de schoondochter van Hinke, afkomstig van dezelfde clan op de
Molukken). Na een flesje water, een lied en het kerkenraadsgebed kon de dienst
beginnen. Deze SETIA-gemeente bestaat momenteel eigenlijk alleen maar uit
meisjes; op hun vorige locatie kwamen er ook wel mensen uit de buurt naar de
diensten. Nu is dat nog niet gelukt.
Na een hartelijk shalom van de
directrice gaat Jan voor in de dienst. De liederen staan op papier en worden
begeleid door een keyboard. En hard zingen dat die CETIA-meiden kunnen, als een
leger van de Heer! Mooi. Het zijn er wel 200-300 en ze zitten allemaal keurig
in rijen op de grond. Tijdens de dienst sprak Ada, namens ons allen, de
meisjesgemeenschap toe. Je zag haar onderwijzersbloed weer sneller stromen; ze
heeft in no-time de groep voor zich gewonnen. Jan vertaalde simultaan naar het
Indonesisch: ‘We verstaan weinig van wat
er vanochtend gezegd wordt, maar één woord hebben we al een paar keer voorbij
horen komen: Yesus Kristus. En dat is wat ons verbindt met elkaar. We bidden
voor jullie en vragen of God jullie wil helpen bij jullie toekomstige taken in
de gemeente of op school. God bless you all!’ En door te vertellen dat ze
ooit dominee Jan als klein jongetje in de klas heeft gehad, kreeg ze de lachers
op de hand. Als groep zongen we vervolgens de meisjes ‘Vrede zij U’ toe.
Jan preekte daarna over Hebreeën
11: 26, waarin staat dat Mozes uitzag naar de beloning, naar de komst van het
volmaakte leven op de nieuwe hemel en de aarde. En omdat Mozes uitzag naar die
beloning, waardeerde hij de smaad van Christus hoger dan de schatten van
Egypte. Alles in het Indonesisch, dus daar hebben we weinig van meegekregen.
Gelukkig ging de dominee daarna met ons op stap, dus konden we hem nog om een
korte samenvatting vragen. Na een aantal liederen, een zuiver gezongen lied van
een groepje meiden en gezamenlijk gebed werd de dienst afgesloten.
Vervolgens werden de jarigen van
die week naar voren geroepen en hartelijk ‘Happy
birthday to you’ toegezongen. En ook ons werd verzocht in de rij vooraan te
komen staan, zodat we alle 200-300 meiden de hand hebben geschud. Daarna
begonnen de fotosessies weer: het is namelijk bere-interessant om met zo’n
‘witte reus’ uit Nederland op de foto te gaan…. Nadat we om 10.15 een
alternatieve zondagse appeltaart of gevulde koek naar binnen schoven (vandaag
was het rijst, pasta, kippenpoten; overheerlijk), krijgen we nog een inkijkje
in de bibliotheek. Daar waren ook (vertaalde) boeken van Litindo-schrijvers
(zoals Gerrit Riemer, Henk Venema en Jacob van Bruggen) present, evenals de
Kabar Baik Ceria, de vertaalde kijkbijbel van Kees de Kort (uit het
CeriA-project van De Verre Naasten).
Iets na elfen vertrokken we weer uit het meisjesinternaat.
Daarna bezochten we de
MDiv-studenten van SETIA: junior-docenten, predikanten, schooldirecteuren van
SETIA-vestigingen en -gemeenten die een driejarige masterstudie doen (zes keer
een semester van 12 studieweken, dus 2x12 weken/jaar) en daarvoor naar Jakarta
komen. Dat betekent dat ze dan hun gewone werk in de gemeente of op school
achter zich laten en 12 weken intensief studeren voor een mastertitel: Master
of Divinity (MDiv). Deze opleiding wordt grotendeels vanuit Nederland
gesponsord (door de Groningse en Overijsselse Zendingsdeputaten, samen met De Verre Naasten). Afgelopen week heeft Jan er lesgegeven en ook
ds. Dick Mak is daarvoor in Jakarta. De ontvangst was hartelijk en ging er
ontspannen aan toe: alle aanwezige studenten - de jongste was 25, de rest ouder
- vertellen iets over zichzelf: waar ze vandaan komen, wat hun dagelijkse
beroep is, of ze getrouwd zijn/kinderen hebben. Henk sprak hen namens ons toe:
dat ze tot zegen mogen zijn voor hun scholen/gemeenten. En Corrie sloot af met
dankgebed: dank voor deze jonge mensen (en hun gezinnen) die huis en haard
verlaten om te studeren en daarmee Gods woord verder te brengen in Indonesië.
Ook hier vertaalde Jan simultaan, van Indonesisch naar Nederlands en andersom
en soms nog weer met Engels ertussendoor. Af en toe raakte zelfs Jan het spoor
bijster… Na een groepsfoto vertrokken we weer.
Aan het begin van de middag maakten
we een rondtoer door Jakarta, waarbij gelukkig voor een bepaalde reiziger een
sanitaire stop gemaakt kon worden… De bus bracht ons naar het voormalige
Koningsplein (tegenwoordig: Merdekaplein), waar we als Japanse toeristen
allerlei high-lights konden fotograferen:
het Nationaal Monument (naald, 137 meter hoog), twee paleizen uit de
koloniale tijd (nu staatspaleizen), de kathedraal van Jakarta, de Gereja
Immanuel (voormalige Willemskerk waar nog elke zondag een Nederlandse dienst
wordt gehouden) en de Mesjid Istiqlal, één van de grootste moskeeën van
Zuidoost-Azië.
Tegen 15.00 uur waren we terug bij
ons guesthouse en werd er – zoals een ware rustdag betaamd – flink gerust. Om
zes uur hebben we weer heerlijk gegeten en daarna met elkaar een Paaspreek
gelezen over de verheerlijking op de berg. En na een bakje koffie begaf
eenieder zich ter ruste… Oant moarn!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten