vrijdag 6 mei 2011

Vrijdag 6 mei – veilig terug in Nederland

We zijn vanochtend veilig aangekomen op Schiphol. Omdat we in Kuala Lumpur een uur vertraging opliepen, landden we uiteindelijk om 7.15 uur op Nederlandse bodem. Dat betekende dat we onze horloges (een aantal van ons hebben zich trouwens op Bali een echt nephorloge verschaft…) zes uur terug moesten zetten, die stonden nog op 13.15 uur. Dus onze dag duurt vandaag zes uur extra. Maar om al onze belevenissen thuis te kunnen vertellen, is dat misschien ook wel zo handig…

De reis is prima verlopen, onderweg zijn we regelmatig van een natje en droogje voorzien. Een aantal van ons hebben ‘prima’ geslapen (in hoeverre dat mogelijk is in een vliegtuig), anderen hebben af en toe even de ogen gesloten, maar vooral veel films gezien en een boek uitgelezen.

Op Schiphol duurde het even voor onze bagage er was, maar ook dat is allemaal goed gekomen. Zelfs Hinke kwam met al haar pijl-en-bogen en ook Jenny heeft de vele kilo’s gedroogde vissen illegaal kunnen invoeren. Tina zal haar dankbaar zijn…

Een aantal van ons werden opgehaald, anderen zetten ze reis per trein voort. Binnenkort zullen we afspraken maken over een reünie in Spakenburg. Voor Henk (en Corrie) een bijzondere thuiskomst: volgende week zal Henk geopereerd worden. We bidden of God de ingreep wil zegenen.

We kunnen terugkijken op een prachtige reis, waarbij we veel indrukken van het land Indonesië, de verschillende landschappen en de aardige mensen hebben kunnen opdoen. De echte ontmoetingen met medegelovigen op Soemba hebben de meeste indruk gemaakt: het is goed en indrukwekkend om met eigen ogen te zien en te ervaren dat Gods wereldwijde Koninkrijk ‘tot aan de einden der aarde’ wordt gebouwd. En dat we daar, met De Verre Naasten als verbindende organisatie, een bescheiden steentje aan kunnen bijdragen. Maar voorop staat: alle eer aan Hem!  Want deze God, bemiddelaar, geeft ons als koningskinderen elkaar (uit: DVN-lied ‘Deze God is onze God’, zie onder)

Ada, Alie, Arjan, Corrie, Eeke, Erna, Henk, Hinke, Jaap, Jan, Jenny, Marga, Peter en Rinus

Als afsluiting, hierbij de tekst van het DVN-lied ‘Deze God is onze God’ (klik voor muziek hier)

Deze God is onze God,
want in zijn wereldwijde koninkrijk,
voor onze God, drie-enig God,
zijn wij als koningskinderen gelijk

In zijn rijk heerst gehoorzaamheid,
in zijn liefde ging Gods Zoon ons voor.
In zijn rijk heerst gerechtigheid,
in ons leven volgen wij zijn spoor.

Om naar het voorbeeld van uw brood en wijn
te willen delen en verre naasten
tot naasten te zijn.

Zend uw Geest en leid het werk,
verlicht, maak ons in onze zwakheid sterk.
Als hand en voet tot dienst bereid,
in liefdevolle wederkerigheid.
Waai o Geest, waai gehoorzaamheid
over al uw kind’ren arm en rijk.
Zaai het brood, zaai gerechtigheid,
kom herschep de eenheid in uw rijk.

Ja, naar het voorbeeld van uw brood en wijn
gaan wij ook delen om verre naasten
tot naasten te zijn.

Dank aan God, halleluja!
Van land tot land, loof Hem , halleluja!
Want deze God, bemiddelaar,
geeft ons als koningskinderen elkaar.

donderdag 5 mei 2011

Donderdag 5 mei - van Denpasar naar Kuala Lumpur

Omdat we in Kuala Lumpur (23:20 uur) even moeten wachten voor onze overstap en er in de wachtruimte free wifi beschikbaar is, komt de update van vandaag dus uit Maleisië.
Omdat Alie vandaag jarig was, hebben we haar (en Jan) bij het ontbijt van harte gefeliciteerd. Ze heeft ook een aantal cadeautjes gekregen. Dus na Marga, opnieuw een jarige in ons midden. Maar nu een echte!

Na het ontbijt hebben we nog wat rondgekeken in Kuta, spulletjes gekocht, een after-sun-behandeling gehad, gezwommen in de geweldige golven, foto’s gemaakt van een Hindoeïstische optocht... 't Kan hier allemaal. Om half één moesten we uitchecken en konden we onze koffers nog even kwijt in de kamer van Jan en Alie (die we wat langer mochten aanhouden). Om één uur hebben we prima geluncht in het restaurant van het hotel, The Breeze, met als toegift fruit na (want door ons feestgezang had men vernomen dat Alie jarig was).

Om drie uur verzamelden we ons opnieuw in het restaurant, want Alie trakteerde ons op ijs met gebakken banaan. Lekker! Daarna hebben we de reis met elkaar afgesloten in de pondok bij het zwembad: we hebben uit Jesaja gelezen over Gods grootheid en Jan heeft met ons gebeden. Arjan heeft, namens De Verre Naasten, Alie en Jan heel hartelijk bedankt voor deze prachtige reis: zonder hun contacten, ervaring en kennis van Indonesië zou zo'n mooie reis nooit lukken. Alie vertelde dat ze financieel goed uitgekomen is, zodat er 'uit de pot' een gift naar De Verre Naasten kan en ook nog wat geld gestort kan worden in een 'diaconaal potje' voor Soemba, waaruit Jan af en toe mensen in nood kan helpen.

Daarna gingen we met een auto en een busje, beide volgepakt met koffers en reizigers, richting vliegveld. Inchecken en boarden verliep prima. Jan reist bijna gelijktijdig met ons naar Nederland, maar heeft Singapore Airlines als vliegmaatschappij; hij maakt een tussenstop in Singapore, maar is zo ongeveer gelijk met ons in Amsterdam... We hebben hem dus uitgezwaaid en zien hem, als het goed is, over een uur of 18 terug op Schiphol.

De vlucht van Malaysia Airlines vanuit Denpasar (vertrek 19.10) naar Kuala Lumpur duurde zo'n drie uur. 't Was een toestel vol Fransen en Nederlanders. Nu zitten we dus in Kuala Lumpur en om 23.55 gaat ons vliegtuig - als het goed is - vertrekken naar Schiphol. Iedereen is al wat slaperig, dus hopelijk komen we straks heel uitgerust aan... De wachtruimte raakt al aardig gevuld, 't zal wel vol worden.

woensdag 4 mei 2011

Woensdag 4 mei – vakantiegangers in Kuta

Vandaag hadden we het eerste deel van de dag vrijaf. Na het ontbijt ging eenieder zijns weegs: zwemmen, shoppen, zonnebaden, aan het strand zitten, je staande houden in de golven (’t zijn hier flinke golven in zee, blijven staan is een hele kunst…), lunchen, foto’s maken. We gedroegen ons – net als al die Australiërs hier op Bali – als echte vakantiegangers.

Om vier uur verzamelden we ons bij de auto’s en reden we in een uurtje naar Ulu Watu, een dorpje aan de zuidwestkust van het schiereiland, dus aan de andere kant van het vliegveld. Daar staat de Pura Luhur Ulu Watu, een van de zes heilige tempels op Bali. Ulu Watu is de tempel van de windrichting en beschermt Bali tegen boze geesten uit het zuidwesten. Vandaar dat iedereen met een korte broek bij de ingang van het tempelcomplex een sarong aan moest doen. Maar omdat de tempel bevolkt wordt door een stel agressieve apen, was Arjan de enige die de tempel bekeken heeft. Die apen staan erom bekend brillen te roven van toeristen en aangezien ons gezelschap grotendeels uit brildragers bestond, durfde alleen Arjan de bezichtiging aan. En inderdaad zag hij twee keer apen met een zonnebril zitten en roofde een aap een flesje water.  De tempel ligt hoog boven ze, zo’n 75 meter steile rotswand en daaronder een branding met flinke golven. Een prachtig uitzicht!

Ietsje verderop was een soort amfitheater, waar je naartoe kon lopen zonder die rovende apen tegen te komen. Bij zonsondergang (vanaf zes uur) werd daar een traditionele kecakdans (apendans) opgevoerd, vanuit de Balinees-Hindoeïstische cultuur een dans over goed/kwaad. Rondom een brandende kandelaar maakten 45 mannen, zittend op de grond en af en toe met wapperende handen, kecak-achtige geluiden: oe, oe, oe. En dat hielden ze zowat een uur vol. Ondertussen kwamen er verschillende dansers met maskers voorbij die een historisch Hindoeverhaal uitbeelden. Al met al een hele happening. Het theater zat bomvol, vooral heel veel Aziaten (Japanners, Chinezen en Indonesiërs) en misschien 10% Europeanen (Nederlanders, Duitsers, Fransen).

Daarna reden we richting Jimbaran, een plaatsje aan zee, vlakbij de luchthaven. Hier hebben we gegeten in een visrestaurant: aan de voorkant zag het er wat slordig uit, net als de omliggende bebouwing. Maar toen we door het restaurant heenliepen, bleken alle tafels en stoelen buiten te staan, op het strand. Ook andere restaurants hadden zo’n opstelling, dus het hele strand stond vol. Een prachtig gezicht en wat een heerlijk plekje: kaarslicht, een golvende zee op de achtergrond en een lekker zeebriesje… En met live muziek, aan de tafel. Leuk. Een prima plek om deze dag en deze Indonesiëreis in stijl af te sluiten! We aten geroosterde vis (red snappers) en rijst, met een versgeperste juice erbij. Alleen Marga had spaghetti; haar snapper bleek een ontsnapper te zijn… Achteraf hoorden we dat in 2005, hier in Jimbaran, twee bomaanslagen zijn geweest door zelfmoordterroristen en tweehonderd toeristen zijn omgekomen. Nadien zijn de veiligheidsmaatregelen flink aangescherpt, maar ’t blijft een nare gedachte… Om een uur of tien waren we terug in het hotel. Vlug weer slapen en morgen gezond weer op!

dinsdag 3 mei 2011

Dinsdag 3 mei – van Soemba naar Bali

Deze dag begon vroeg: al om een uur of 3 begon er een haan te kraaien… Gelukkig konden we blijven liggen tot 5 uur/half 6 (J), want voor zes uur moesten de koffers klaarstaan, konden we direct daarna ontbijten, zodat we om halfzeven konden vertrekken richting het vliegveld. Dat liep allemaal gesmeerd. Het ontbijt was prima, met versgebakken brood. Om kwart voor 7 vertrokken we en iets na achten waren we al in de hoofdstad. Onderweg kwamen we veel kinderen tegen in schooluniform, op weg naar school.

In Waingapu hebben we nog een gekeken in de oude haven. Ook hier gaat uitladen (en inladen in een vrachtwagen) met de hand: zak op de nek en over de loopplank. Zwaar werk! Later zagen we het havencomplex vanuit de lucht nog weer. Daarna een bakje koffie gedronken en Jan afgezet bij school. Opnieuw een dag lesgeven; morgen weer en dan zien we hem woensdagavond in Bali. Onderweg zagen we ook nog het oude zendingsziekenhuis waar dr. Oosterhuis gewerkt heeft  (en waarvan Hinke het verpleegstersvak geleerd heeft in De Sionsberg in Dokkum).

Inchecken en boarden bij Merpati Airlines verliep voorspoedig, maar op een bepaald moment waren we Jaap even kwijt. Da’s wel vaker zo, want om 3.000 foto’s te maken, dan heb je wel even tijd nodig. Maar deze keer kwam hij met een glimlach voor oor tot oor terug: een Soembanese schone van 22 jaar had hem ten huwelijk gevraagd! Maar toen ‘ie vertelde dat ‘ie 68 was en al jaaaren gelukkig getrouwd, was de animo snel over. Maar dat je nog ‘courant’ bent, dat doet een man altijd goed…

Na het opstijgen van onze Fokker 100, werd al vrij snel de landing weer ingezet... Dit vliegtuig bleek weer een stop-vliegtuig, deze keer maakten we een tussenstop in Waikabubak op West-Soemba. We moesten het vliegtuig even uit en konden er een klein halfuurtje later weer in. Uiteindelijk kwamen we om een uur of twaalf op Bali aan en waren we, met auto/busje van het hotel, om 1 uur opnieuw bij hotel The Yulia Inn (voor de derde keer deze reis). Meteen valt hier het enorme contrast met Soemba op: heel veel auto’s, drukte van brommertjes, souvenirshops, getatoeëerde Australiërs, beachboys… Terwijl we het hier eerst, vergeleken met Jakarta, nog rustig vonden…

Na een kippen- of tomatensoepje hebben we de rest van de middag gerust, geshopt, langs het strand gewandeld, gekeken naar de zonsondergang, ons laten masseren… Kortom, vakantie! Om 7 uur hebben we ons het avondeten goed doen smaken, om half 10 hebben we samen de dag afgesloten. ’t Voelt goed om even alle indrukken van de afgelopen drie weken rustig te laten ‘indalen’, voordat we donderdagmiddag weer naar Nederland vertrekken. Morgen een dag vrijaf, aan het eind van de dag gaan we nog wel met elkaar de traditionele apendans bekijken en samen vis eten (jammie, Marga). Voor nu: oant moarn!

maandag 2 mei 2011

Maandag 2 mei – Te gast op Soemba


Jan was vanochtend alweer vroeg vertrokken: om 6 uur zette z’n chauffeur koers richting Waingapu, vandaag ging hij weer lesgeven aan de theologische school. De meesten van ons waren ook vroeg op, sowieso maakten de hanen, honden en katten aardig wat geluid. En soms het geknor van een varken erbij… Ons ontbijt (om 8 uur) bestond uit een heuse Soembanese specialiteit: nasi met bruine bonen. Jan en Alie en hun kinderen aten dat, tijdens hun Soemba-jaren, elke ochtend. Want vlees was er niet altijd, dus gaven die bruine bonen een goede basis voor de rest van de dag. En tot verbazing van Alie hebben we er allemaal van lopen smullen. Helemaal prima! Daarna nog even met elkaar op de foto: in het gastenhuis hangt van iedere reis die Alie naar Indonesië heeft gemaakt een groepsfoto (inmiddels al wel een stuk of 7/8).

 Om 9 uur liepen we de ‘straat’ uit richting het kantoor van stichting Yakerrsum, een stichting die in de jaren ’80 is opgericht door Nederlandse landbouwkundigen die waren uitgezonden door De Verre Naasten. Want toen er flinke honger heerste op Soemba, kwam er vanuit de (zendings)contacten met de Soembanese kerken ook de vraag om hen daarbij te helpen. En daarmee iets te doen aan de armoedige levensomstandigheden van de kerkleden en zodoende ook het kerkverband wat meer (financiële) armslag te geven. Zodoende is Yakerrsum opgezet in Wain Marangu, compleet met een proeftuin erbij. Tegenwoordig is Yakerrsum een zelfstandige stichting onder de vlag van de kerken (GGRI-NTT) en krijgt ze, op basis van hun eigen (meerjaren)plannen, jaarlijks een budget via De Verre Naasten. Bapa Martinus ontving ons op kantoor en vertelde het een en ander over de geschiedenis en de huidige landbouwprogramma’s van Yakerrsum, die tegenwoordig vooral gericht zijn op de begeleiding en coaching van boerengroepen. Ze kiezen er bewust voor geen individuen te coachen, maar zich te richten op zelfgeorganiseerde, lokale groepen. En de daadwerkelijke advisering van Yakerrsum over bijvoorbeeld landbouwmethoden, bemesting, terrassering en de aanplant van meerjarige gewassen komt vervolgens pas op gang als die boerengroep zelf om hulp vraagt, als ze zelf bepaald hebben waarover ze advies willen. De werkwijze is dus vraaggericht en niet aanbodgericht (in tegenstelling tot veel van de landbouwprogramma’s die de overheid doet). Yakerrsum heeft daarmee een werkwijze gevonden die goed aansluit bij de dagelijkse praktijk en ook de (dorps)cultuur op Soemba. Mooi om te horen hoe dat allemaal in z’n werk gaat. Ook krijgt zo’n boerengroep van Yakerrsum vaak vee (koeien/geiten) of zaailingen van bomen (soms citrusvruchten, soms handhout, zoals teak en mahonie) ‘te leen’, als een soort microkrediet. Met de opbrengst van de verkoop van het hout (na een aantal jaren), het vlees, de jonkies of de vruchten kan het boerengezin dan wat extra inkomen verwerven en ook ‘de lening’ afbetalen. Een mooi systeem: niet je geld op de bank, maar in de grond (bomen) of dat rondloopt (vee). Voor de Soembanezen is zo’n langetermijninvestering een hele denkomslag, want hier geldt vaak: nu is nu en als je wat hebt, dan hoor je dat te delen met de rest van de familie…

Ook umbu Ama was erbij (al jarenlang de directeur van Yakerrsum) en ook bapa Indyo (in dienst bij De Verre Naasten en (op afroep) beschikbaar voor Yakerrsum en ook voor de GGRI-NTT). Na de koffie/thee en gebakken banaan bekeken we de proeftuin nog even. Ook zagen we daar een hele rij jonge boompjes staan, klaar om uitgedeeld te worden.

Vervolgens gingen we met de bus naar een desa/kampong vlakbij (Laitipi) waar ze het advieswerk van Yakerrsum goed begrepen hebben: onder leiding van het dorpshoofd is er een prachtige tuin aangelegd met een heleboel houtbomen (mahonie, teak). Als het goed is, gaat dat over een paar jaar een mooie opbrengst opleveren. Het bijzondere is dat dit dorpje nog heidens is, want Yakerrsum richt zich niet alleen op kerk-leden. Maar langzamerhand begint er wel interesse in het christelijk geloof te ontstaan. Mooi dat dat zo kan werken… We werden er met sirih pinang ontvangen, maar niemand durfde dat aan… Je zag hier om je heen dat het voortdurend kauwen van de betelnoot vrij desastreuze gevolgen voor je gebit kan hebben. Rode tanden (als je die nog hebt) en allerlei vergroeiingen in het tandvlees. En hoe ouder je wordt, hoe slechter je gebit… Het dorpshoofd vertelde ons over het plantprogramma van Yakerrsum en ook dat de vrouwen de boekhouding doen: elke maand moeten de dorpsgenoten een deel van de lening alvast afbetalen. Ook het opleiden van de vrouwen in dergelijke administratieve taken hoort bij het dienstenpakket van Yakerrsum.  Alie vertaalde en deelde later ook kinderbijbeltjes uit aan de kinderen. Arjan hing er een slinger op van de kinderen van de Fonteinschool uit Buitenpost: zij hadden net voor vertrek een mooi bedrag bijeen verzameld voor de landbouwprojecten op Soemba (jeugdactie van De Verre Naasten) en hadden deze foto-slinger aan hem meegegeven. Al die blonde, Friese koppies (Nederland heet in Indonesië Belanda, dat komt van ‘blond’) en hun tekeningen werden met plezier bekeken... Na de meivakantie zal Arjan de foto’s en video op school laten zien. Daarna bekeken we de tuin; ziet er goed uit. Met recht een voorbeeldproject van Yakerrsum.

Voor het middageten werden we uitgenodigd bij umbu Ama en rambu Nona thuis. Zij wonen vlakbij ons, ook in Wai Marangu. Er stond een heus feestmaal voor ons klaar: rijst, kip, vis en fruit. We lieten het ons heerlijk smaken. Ibu Hinke kreeg van rambu Nona nog een cadeau (een geweven sjaaltje), omdat ze zo goed voor haar nichtje Tina heeft gezorgd toen deze in Enschede kwam wonen (nadat ze getrouwd was met ds. Hugo Bos). Ook ibu Jenny kreeg zo’n sjaaltje vanwege haar zorg voor Tina toen ze in Bruchterveld woonden. En als huisgenoten kregen ook Marga en Arjan (voor ibu Marion, die alleen thuis is…) zo’n sjaaltje. Later die middag heeft rambu Nona met de mobiele telefoon van Jenny nog even met Tina in Nederland gebeld. Bellen moet hier trouwens buiten het dorp, een eindje de berg op.

Na een middagpauze vertrokken we om half vier met de bus richting Melolo. Daar hebben we eerste getankt, daarna zijn we doorgereden naar de adatkampong Rende, een oude kampong waar de Soembanese ‘koning van Melolo’ woonde. Dergelijke koninkrijken spelen in de traditionele cultuur van Soemba nog steeds een rol en hebben ook in de ‘normale gang van zaken’ een aardige vinger in de pap. Er staan in deze kampong flink grote adathuizen, met een hoog grasdak erop. In dat hoge deel wonen de geesten van de overleden voorouders (marapu). Helemaal bovenop staan afgodsbeelden; je ziet ze ook af en toe op de grond staan (offerpalen). Ook staan er flinke grafmonumenten middenin de kampong, zodat de overledenen niet vergeten worden. In de kampong werd door de vrouwen geweven. Het resultaat: prachtige kleden, waarin ze allerlei kunstige motieven weven. En te koop, uiteraard.

Uitgezwaaid door de kinderen, reden we verder naar de stuwdam bij Melolo, aangelegd met financiering van de Wereldbank. Met het opgestuwde water kunnen de sawa’s (rijstvelden) van water voorzien worden. Zo’n busje met blanke toeristen bleek een grote aantrekkingskracht op de kinderen uit de buurt te hebben. Tientallen renden achter ons aan, hingen aan de bus en wilden graag kleedjes verkopen of sigaretten bietsen… Maar helaas, pindakaas, niemand rookt en van kleedjes zijn we al voorzien. Wel hadden we nog wat snoepjes…

Na wat foto’s van de dam, reden we door naar de familie Maramba. Onder het afdak van hun huis maakten we kennis met bapa en ibu Maramba en drie van hun zonen, schoondochters en kleinkinderen. Een mooie ontmoeting, deze familie waren de vroegere buren van Jan en Alie in Wai Marangu. Jan was inmiddels ook hier gearriveerd. Bapa Maramba werkte vroeger voor Yakerrsum, was ondermeer betrokken bij de aanleg/onderhoud van de proeftuin. We zaten op het zelfgemaakte bamboemeubilair, maar dat bleek in enkele gevallen niet helemaal berekend op Westerse maten. Een gewichtig bezoek, laten we maar zeggen… Na de koffie/thee was er ‘alleen wat rijst’, maar niets bleek minder waar: er was zelfs een varkentje geslacht om er een heerlijke maaltijd van te maken. En natuurlijk moesten we twee keer opscheppen, dat hoort zo! De zoons bleken aardig Engels te kunnen en hebben een tijdje met Arjan (zelfde leeftijd) zitten praten. Na de maaltijd hebben we uit de Bijbel gelezen en is bapa Maramba voorgegaan in gebed (Jan vertaalde): mooi om zo de verbondenheid in Christus, zonder enige voorwaarden/verschillen onderling, te mogen ervaren. We hebben hen ‘Vrede zij u’ toegezongen, waarna zoon Zacharias, predikant in de GGRI-gemeente in Lai Handungu, de wens uitsprak dat ook nieuwe generaties deze zelfde ‘hartsverbondenheid’ tussen christenen onderling mogen gaan ervaren.

Het was een mooie dag vandaag, vol prachtige ontmoetingen met broers en zussen. Onze verre naasten kwamen werkelijk dichtbij. Vandaag voelden we ons even geen toeristen, maar waren we echt ‘te gast’ op Soemba!

zondag 1 mei 2011

Zondag 1 mei – naar de kerk in Kataka

Vanochtend ontbeten we om 7 uur, zodat we om 7.30 uur konden vertrekken naar onze kerkdienst vandaag: een dienst van de GGRI-gemeente in Kataka. De Gereja-Gereja Refomasi di Indonesia (GGRI), onze zusterkerken in Indonesië, bestaat in Indonesië uit drie regionale, zelfstandige kerkverbanden: die van Kalimantan Barat (West-Borneo), van Papoea en die hier op Soemba, van de provincie NTT (Nusa Tenggara Timur). Het is de bedoeling dat deze drie gereformeerde kerken op termijn samensmelten tot één nationaal kerkverband. De GGRI-NTT bestaat uit zo’n 60 kerken en evangelisatieposten op Soemba en een stadsgemeente in Kupang (op Timor) en heeft in totaal zo’n 6000 leden.

De rit naar Kataka was opnieuw een flinke hobbelweg, omhoog, dwars over de Soembanese vlakten. Als je achteromkeek, zag je de zee liggen. Wat een verschil met onze rit naar de kerk in Jakarta, twee weken geleden. Soemba is echt een rustig eiland, met mooie vergezichten en af en toe een huis met wat vee. Op een bepaald moment hadden we zelfs een kudde paarden voor onze bus aan het galopperen. Een mooi gezicht, net of we als postkoets voortgetrokken werden richting de kerk.

In Kataka aangekomen, werden we bij ds. Agus thuis ontvangen. Hij vertelde ons kort iets over zichzelf: 62 jaar, inmiddels gepensioneerd, vader van 5 kinderen, één zoon woont met z’n pasgetrouwde vrouw bij hen in (zij hebben elkaar op SETIA in Jakarta leren kennen, hij verpleegopleiding, zij godsdienstonderwijzeres, afkomstig van Sumatra). Nog steeds erg actief in de kerk, voorzitter van de kerkenraad en gaat nog elke zondag voor op een nieuwe evangelisatiepost van de gemeente, ergens verderop in het binnenland (zo’n 2,5 uur met de motor heen en daarna datzelfde eind weer terug). In totaal heeft de GGRI- gemeente van Kataka 4 evangelisatieposten, verspreid over de regio. In Kataka zijn zo’n 200 kerkleden.

Vervolgens liepen we samen naar de kerk, waarbij zich steeds meer mensen bij de wandelstoet aansloten. Inmiddels werd ook de kerkklok geluid: de ‘koster’ sloeg met een stuk metaal op een oude wieldop die aan de dakgoot hing. Nadat we alle handen hadden geschud, begon de dienst om half 10. In de kerk zaten zo’n 80 mensen, waarvan de helft kinderen. Zij waren vanochtend al naar de zondagsschool geweest, vanaf half 8. Onze voorganger vanochtend was evangelist Samuel Umbu Pingge (Sam), een jonge, enthousiaste vent van 30 jaar. Hij komt van Soemba en heeft de theologische school in Waingapu doorlopen. Op dit moment is hij (tijdelijk) verbonden aan één van de evangelisatieposten van de gemeente hier. Samuel vertelde dat hij volgende week naar Nederland gaat, als één van de dertig deelnemers aan de drieweekse, internationale cursus die De Verre Naasten samen met de Theologische Universiteit in Kampen organiseert. 

De kinderen van de zondagsschool zongen uit volle borst nog een lied, daarna kregen alle kinderen die al konden lezen van Alie een mini-kinderbijbeltje mee en de zondagsschoolleider twee kinderbijbels, één van het Oude en één van het Nieuwe Testament. En een zak cadeautjes (autootjes en knipjes). De kinderen gingen daarna naar huis. Vervolgens begon de dienst en was de gemeente aan de beurt om te zingen, a capella. Het bijzondere is dat men de psalmen hier op dezelfde wijzen zingt als wij in Nederland gewend zijn. Zo konden we dus, met onze Nederlandse kerkboekjes in de hand, prima meezingen. Een mooie ervaring om zo, samen met onze  Indonesische broers en zussen, onze hemelse Vader te kunnen loven en prijzen. Tussen de gezongen regels door zegt de voorganger hier trouwens alvast de tekst van de volgende regel, waarschijnlijk voor degenen die niet kunnen lezen. En om je heen: krekelgeluiden op de achtergrond, open ramen (of beter gezegd: geen ramen, alleen kozijnen) waar af en toe een verkoelende briesje doorheen waait, een broeierig dak met blikplaten, kippen in de bosjes en zomaar een hond die binnenwandelt en op één van de lege stoelen gaat liggen…

Het Bijbelgedeelte van vandaag was uit Handelingen 9:1-19, de geschiedenis waarin de fanatieke christenvervolger Paulus, op weg naar Damascus, door Jezus zelf geroepen wordt om Hem te volgen. Na de schriftlezing in het Indonesisch vond die ook nog in het Soembanees plaats, aangezien niet iedereen de officiële landstaal (Bahasa Indonesia) kent.  Na de collecte preekte Sam over het gelezen Bijbelgedeelte, waarin hij inging op het feit dat Paulus’ enthousiasme voor de dezelfde Heer in eerste instantie helemaal niet goed bezig was. En dat je dus, in al je fanatieke enthousiasme, helemaal verkeerd bezig kunt zijn. Datzelfde geldt ook voor ons tegenwoordig: het kan heel wat lijken, maar voor God helemaal niet goed zijn. Jezus volgen vraagt om een nieuw leven, waarin je kiest voor het volgen van Hem. En dat is af en toe best lastig, maar dat vraagt God wel van ons. Het was mooi zo´n jonge, enthousiaste  Soembanese dominee (opgeleid op de theologische school hier op het eiland zelf) aan het werk te zien, waarbij hij helder en duidelijk Gods woord kon uitleggen. Ook na de preek werd deze samengevat in het Soembanees.

Aan het eind van de dienst heeft Jaap, met Jan als vertaler, de gemeente toegesproken, waarbij hij beloofde dat we hun groeten zullen overbrengen aan onze broeders en zusters in Nederland. En dat we ons, in dankbaarheid, met hen verbonden weten in Christus.

Na de dienst werden we opnieuw bij ds. Agus thuis uitgenodigd. Daar dronken we koffie/thee met een Soembanese ‘vulkoek’. Met de dominee en de evangelist hebben we nog wat nagepraat over de preek en de gemeente Kataka (ze gaan voor 2013 in Kataka een nieuwe kerk bouwen (het fundament ligt er al), want dan is hier de driejaarlijkse synode van de GGRI-NTT). Om de hoek van de deur keken de buurtkinderen en zijn vrouw, zoon en schoondochter toe, ondertussen aan de slag met de warme maaltijd. Die smaakte vervolgens prima: rijst, kippensoep en gekruide kip. Corrie had de hoofprijs: de gekookte kippenkop, alhoewel ze dat bij het opscheppen nog niet helemaal doorhad. Maar nadat ze het velletje eraf stroopte en de kip recht in z’n ogen keken, gilde ze het uit. Hilariteit alom. Gelukkig lustten de honden ‘m buiten wel. De jongetjes buiten showden ons ook nog een varaan die de hadden gevangen en doodgemaakt. Want zulke ‘landkrokodillen’ eten jonge kippen op…

De terugweg verliep voorspoedig, alhoewel het wel warm was… Onderweg zijn we nog even gestopt bij het ziekenhuis, waar Jan heeft gevraagd of onze verpleegsters (of inmiddels: zweetzusters) daar morgen kunnen komen kijken. Gelukt, dus met drie opgewekte verpleegkundigen vervolgden we onze reis. Thuis wat bijgekomen, daarna soep met brood gegeten en ’s avonds samen een preek gelezen over Paulus’ zendingsreis naar Antiochië (Handelingen 13) en daarover nog wat nagepraat. En deze 1e mei uitgeroepen tot de Dag van de Zendingsarbeid, omdat we vandaag met eigen ogen hebben mogen zien en in Kataka hebben mogen ervaren dat God het zendingswerk hier op Soemba zegent.

En weer een dag voorbij…. ’t Aftellen begint al wat, nog vier Indonesische dagen en dan vliegen we donderdagavond terug naar Nederland.