Met zo’n drie kwartier vertraging vertrokken uiteindelijk we
richting Kupang, de hoofdstad van Timor. Ons vliegtuig is een ‘eilandhopper’
met in- en uitstappers in Jakarta, Surabaya, Denpasar, Kupang en als
eindbestemming Waingapu op Soemba. En dan weer dezelfde route terug. We hadden
goed uitzicht en konden de kustlijnen van een aantal Oost-Indonesische eilanden
mooi volgen (Lombok en Sumbawa) en niet veel later vlogen we ook over Soemba.
In Kupang, de hoofdstad van het eiland Timor, maakten we een korte tussenstop.
In eerste instantie was het de bedoeling dat we een stop van ongeveer een uur
zouden maken, maar vanwege de vertraging werd die ingekort tot 20 minuutjes.
Omdat we op het vliegveld een ontmoeting zouden hebben met de dominee van de
GGRI-gemeente in Kupang, is Alie nog wel even van boord geweest en de dominee
en z’n vrouw nog snel even opgezocht. We
kregen de hartelijke groeten overgebracht. En gelukkig was Alie voor de
doorstart weer terug...
Om kwart voor drie landden we op Waingapu, de hoofdstad van
Soemba. Vanuit de lucht hadden we het al gezien, maar het landschap van Soemba
ziet er compleet anders uit dan de eilanden waar we de afgelopen dagen vertoefd
hebben. Een stuk droger, uitgestrekte vlaktes met af en toe een boom, wat
huisjes en ook regelmatig vee (koeien en geiten). Jan wachtte ons op en daarna
was het wachten op onze bagage. Meteen raakten we in het Soembanese ritme: op
de een of andere manier was het nodig om de drie gevulde bagagekarren zo’n half
uur bij het vliegtuig te laten staan, terwijl honderden mensen zich verdrongen
rond de enige transportband in de kleine aankomsthal. Maar nadat we alles
bijeen verzameld hadden, konden de koffers bovenop de bus en wijzelf erin.
De rit ging allereerst naar de kerk van Waingapu, waar
tegenwoordig ook de theologische school van de GGRI (Gereja-Gereja Reformasi di Indonesia) gevestigd is. Jan heeft hier
de afgelopen week lesgegeven en is als ‘flying teacher’ hier vier keer per jaar
een aantal weken actief als docent. We werden in het kerkgebouw ontvangen door
dominee Jan en zijn vrouw en de studenten, een stuk of 15. In totaal studeren
hier 21 studenten, maar een aantal van hen doet een praktijkjaar in een
plaatselijke gemeente. De totale studieduur is vier jaar, waarvan dus één
stagejaar. De jongens wonen hier intern en gaan af en toe ’s naar huis. Ze
stelden zich allemaal voor en vertelden kort iets over henzelf, Jan vertaalde.
In leeftijd variëren ze van 20-25; één van hen was 35 (net zo oud als Arjan).
Ze krijgen elke dag les (vijf dagen/week) van 8-12 uur. Ook wijzelf stelden ons
even voor; vooral de leeftijd van opa Rinus (82 jaar) maakte diepe indruk… De
kerk heeft plannen voor nieuwbouw van een scholencomplex/campus en de dominee
liet daarvan wat tekeningen van de aannemer zien. Zowel aan de kerken in
Nederland (via De Verre Naasten), als
de kerken in Australië is gevraagd een financiële bijdrage te leveren.
Tegen vier uur vertrokken we Wai Marangu, een rit van zo’n
anderhalf uur. De weg was prima, de chauffeur had er flink de sokken in. Af en
toe even afremmen voor wat koeien, geiten of een overbeladen vrachtwagen met
een laadbak vol mensen. Als je door de spleetjes van je ogen keek, waande je je
tijdens de rit op Terschelling: droog helmgras, af en toe een struik duindoorn
en wat duinen op de achtergrond… Maar als je je ogen beter de kost gaf, zag je
dat je totaal ergens anders was: regelmatig wat huisjes/kleine dorpjes,
brommertjes, geiten en koeien. Inmiddels ging de zon onder en kwamen we in ’t
donker aan bij het gastenhuis in Wai Marangu. Dit is het huis waar Jan en Alie
in de jaren ’80, tijdens hun Soemba-jaren, met hun kinderen woonden.
Tegenwoordig is dit huis in bezit van de kerk (GGRI) en is het te huur voor
gasten/bezoekers.
We werden vriendelijk ontvangen door de
‘oppassers’/beheerders van het gastenhuis en hun drie kinderen, alle drie
genoemd naar Nederlandse zendingswerkers: Henk Oostra, Dineke (Groen) en Thijs
(Oosterhuis). Alie verdeelde de kamers, waarna we met elkaar nasi aten.
Vervolgens moesten de koffers van het dak. Daarna vertrokken Jan, Arjan, Marga en
Jenny met de bus naar een huis ietsje verderop, omdat niet iedereen in het
gastenhuis kan slapen. Dit is het huis van Indyo, de lokale medewerker van De Verre Naasten, die de kerken hier
adviseert bij hun kerkelijke administratie, projectmanagement en de stichting
Yakerrsum (ook van de kerk) begeleidt/adviseert bij de uitvoering van de
verschillende landbouwprojecten op Soemba. Ook de chauffeurs slapen hier. We
moeten hier zuinig aan doen de elektriciteit, want dat wordt geleverd door
zonnecellen of een generator. Ook mobiel bereik is hier terplekke een schaars
goed, daarvoor moeten we een stukje verderop de berg op. Water is er op ’t
moment wel genoeg, want er is hier de laatste tijd erg veel regen gevallen.
Maar helaas zijn daardoor de oogsten mislukt…
Na nog wat mandiën – een douche is hier niet, je gooit
gewoon een bakje water over je heen – gaan we slapen. Allemaal onder de
klamboe, want er zijn hier muskieten… En vanwege mogelijke malaria zijn we
allemaal aan ‘de pil’. Maar slapen gaat prima, raampjes open, muskietengaas
ervoor en onder een lakentje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten