Om vier uur verzamelden we ons bij de auto’s en reden we in
een uurtje naar Ulu Watu, een dorpje aan de zuidwestkust van het schiereiland,
dus aan de andere kant van het vliegveld. Daar staat de Pura Luhur Ulu Watu,
een van de zes heilige tempels op Bali. Ulu Watu is de tempel van de
windrichting en beschermt Bali tegen boze geesten uit het zuidwesten. Vandaar
dat iedereen met een korte broek bij de ingang van het tempelcomplex een sarong
aan moest doen. Maar omdat de tempel bevolkt wordt door een stel agressieve
apen, was Arjan de enige die de tempel bekeken heeft. Die apen staan erom
bekend brillen te roven van toeristen en aangezien ons gezelschap grotendeels
uit brildragers bestond, durfde alleen Arjan de bezichtiging aan. En inderdaad
zag hij twee keer apen met een zonnebril zitten en roofde een aap een flesje
water. De tempel ligt hoog boven ze,
zo’n 75 meter steile rotswand en daaronder een branding met flinke golven. Een
prachtig uitzicht!
Ietsje verderop was een soort amfitheater, waar je naartoe
kon lopen zonder die rovende apen tegen te komen. Bij zonsondergang (vanaf zes
uur) werd daar een traditionele kecakdans (apendans) opgevoerd, vanuit de
Balinees-Hindoeïstische cultuur een dans over goed/kwaad. Rondom een brandende
kandelaar maakten 45 mannen, zittend op de grond en af en toe met wapperende
handen, kecak-achtige geluiden: oe, oe,
oe. En dat hielden ze zowat een uur vol. Ondertussen kwamen er
verschillende dansers met maskers voorbij die een historisch Hindoeverhaal
uitbeelden. Al met al een hele happening. Het theater zat bomvol, vooral heel
veel Aziaten (Japanners, Chinezen en Indonesiërs) en misschien 10% Europeanen
(Nederlanders, Duitsers, Fransen).
Daarna reden we richting Jimbaran, een plaatsje aan zee, vlakbij
de luchthaven. Hier hebben we gegeten in een visrestaurant: aan de voorkant zag
het er wat slordig uit, net als de omliggende bebouwing. Maar toen we door het
restaurant heenliepen, bleken alle tafels en stoelen buiten te staan, op het
strand. Ook andere restaurants hadden zo’n opstelling, dus het hele strand
stond vol. Een prachtig gezicht en wat een heerlijk plekje: kaarslicht, een golvende
zee op de achtergrond en een lekker zeebriesje… En met live muziek, aan de
tafel. Leuk. Een prima plek om deze dag en deze Indonesiëreis in stijl af te
sluiten! We aten geroosterde vis (red snappers) en rijst, met een versgeperste
juice erbij. Alleen Marga had spaghetti; haar snapper bleek een ontsnapper te zijn… Achteraf hoorden we
dat in 2005, hier in Jimbaran, twee bomaanslagen zijn geweest door zelfmoordterroristen
en tweehonderd toeristen zijn omgekomen. Nadien zijn de veiligheidsmaatregelen
flink aangescherpt, maar ’t blijft een nare gedachte… Om een uur of tien waren
we terug in het hotel. Vlug weer slapen en morgen gezond weer op!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten