Jan was vanochtend alweer vroeg vertrokken: om 6 uur zette
z’n chauffeur koers richting Waingapu, vandaag ging hij weer lesgeven aan de
theologische school. De meesten van ons waren ook vroeg op, sowieso maakten de
hanen, honden en katten aardig wat geluid. En soms het geknor van een varken
erbij… Ons ontbijt (om 8 uur) bestond uit een heuse Soembanese specialiteit:
nasi met bruine bonen. Jan en Alie en hun kinderen aten dat, tijdens hun
Soemba-jaren, elke ochtend. Want vlees was er niet altijd, dus gaven die bruine
bonen een goede basis voor de rest van de dag. En tot verbazing van Alie hebben
we er allemaal van lopen smullen. Helemaal prima! Daarna nog even met elkaar op
de foto: in het gastenhuis hangt van iedere reis die Alie naar Indonesië heeft
gemaakt een groepsfoto (inmiddels al wel een stuk of 7/8).
Om 9 uur liepen we de
‘straat’ uit richting het kantoor van stichting Yakerrsum, een stichting die in
de jaren ’80 is opgericht door Nederlandse landbouwkundigen die waren
uitgezonden door De Verre Naasten.
Want toen er flinke honger heerste op Soemba, kwam er vanuit de
(zendings)contacten met de Soembanese kerken ook de vraag om hen daarbij te
helpen. En daarmee iets te doen aan de armoedige levensomstandigheden van de
kerkleden en zodoende ook het kerkverband wat meer (financiële) armslag te
geven. Zodoende is Yakerrsum opgezet in Wain Marangu, compleet met een
proeftuin erbij. Tegenwoordig is Yakerrsum een zelfstandige stichting onder de
vlag van de kerken (GGRI-NTT) en krijgt ze, op basis van hun eigen
(meerjaren)plannen, jaarlijks een budget via De Verre Naasten. Bapa Martinus ontving ons op kantoor en vertelde
het een en ander over de geschiedenis en de huidige landbouwprogramma’s van
Yakerrsum, die tegenwoordig vooral gericht zijn op de begeleiding en coaching
van boerengroepen. Ze kiezen er bewust voor geen individuen te coachen, maar
zich te richten op zelfgeorganiseerde, lokale groepen. En de daadwerkelijke
advisering van Yakerrsum over bijvoorbeeld landbouwmethoden, bemesting,
terrassering en de aanplant van meerjarige gewassen komt vervolgens pas op gang
als die boerengroep zelf om hulp vraagt, als ze zelf bepaald hebben waarover ze
advies willen. De werkwijze is dus vraaggericht en niet aanbodgericht (in
tegenstelling tot veel van de landbouwprogramma’s die de overheid doet).
Yakerrsum heeft daarmee een werkwijze gevonden die goed aansluit bij de
dagelijkse praktijk en ook de (dorps)cultuur op Soemba. Mooi om te horen hoe
dat allemaal in z’n werk gaat. Ook krijgt zo’n boerengroep van Yakerrsum vaak
vee (koeien/geiten) of zaailingen van bomen (soms citrusvruchten, soms
handhout, zoals teak en mahonie) ‘te leen’, als een soort microkrediet. Met de
opbrengst van de verkoop van het hout (na een aantal jaren), het vlees, de
jonkies of de vruchten kan het boerengezin dan wat extra inkomen verwerven en
ook ‘de lening’ afbetalen. Een mooi systeem: niet je geld op de bank, maar in
de grond (bomen) of dat rondloopt (vee). Voor de Soembanezen is zo’n
langetermijninvestering een hele denkomslag, want hier geldt vaak: nu is nu en
als je wat hebt, dan hoor je dat te delen met de rest van de familie…
Ook umbu Ama was erbij (al jarenlang de directeur van
Yakerrsum) en ook bapa Indyo (in dienst bij De
Verre Naasten en (op afroep) beschikbaar voor Yakerrsum en ook voor de
GGRI-NTT). Na de koffie/thee en gebakken banaan bekeken we de proeftuin nog
even. Ook zagen we daar een hele rij jonge boompjes staan, klaar om uitgedeeld
te worden.
Vervolgens gingen we met de bus naar een desa/kampong
vlakbij (Laitipi) waar ze het advieswerk van Yakerrsum goed begrepen hebben:
onder leiding van het dorpshoofd is er een prachtige tuin aangelegd met een
heleboel houtbomen (mahonie, teak). Als het goed is, gaat dat over een paar
jaar een mooie opbrengst opleveren. Het bijzondere is dat dit dorpje nog
heidens is, want Yakerrsum richt zich niet alleen op kerk-leden. Maar
langzamerhand begint er wel interesse in het christelijk geloof te ontstaan.
Mooi dat dat zo kan werken… We werden er met sirih pinang ontvangen, maar niemand durfde dat aan… Je zag hier om
je heen dat het voortdurend kauwen van de betelnoot vrij desastreuze gevolgen
voor je gebit kan hebben. Rode tanden (als je die nog hebt) en allerlei
vergroeiingen in het tandvlees. En hoe ouder je wordt, hoe slechter je gebit…
Het dorpshoofd vertelde ons over het plantprogramma van Yakerrsum en ook dat de
vrouwen de boekhouding doen: elke maand moeten de dorpsgenoten een deel van de
lening alvast afbetalen. Ook het opleiden van de vrouwen in dergelijke
administratieve taken hoort bij het dienstenpakket van Yakerrsum. Alie vertaalde en deelde later ook
kinderbijbeltjes uit aan de kinderen. Arjan hing er een slinger op van de
kinderen van de Fonteinschool uit Buitenpost: zij hadden net voor vertrek een
mooi bedrag bijeen verzameld voor de landbouwprojecten op Soemba (jeugdactie
van De Verre Naasten) en hadden deze
foto-slinger aan hem meegegeven. Al die blonde, Friese koppies (Nederland heet
in Indonesië Belanda, dat komt van
‘blond’) en hun tekeningen werden met plezier bekeken... Na de meivakantie zal
Arjan de foto’s en video op school laten zien. Daarna bekeken we de tuin; ziet
er goed uit. Met recht een voorbeeldproject van Yakerrsum.
Voor het middageten werden we uitgenodigd bij umbu Ama en
rambu Nona thuis. Zij wonen vlakbij ons, ook in Wai Marangu. Er stond een heus
feestmaal voor ons klaar: rijst, kip, vis en fruit. We lieten het ons heerlijk
smaken. Ibu Hinke kreeg van rambu Nona nog een cadeau (een geweven sjaaltje),
omdat ze zo goed voor haar nichtje Tina heeft gezorgd toen deze in Enschede
kwam wonen (nadat ze getrouwd was met ds. Hugo Bos). Ook ibu Jenny kreeg zo’n
sjaaltje vanwege haar zorg voor Tina toen ze in Bruchterveld woonden. En als
huisgenoten kregen ook Marga en Arjan (voor ibu Marion, die alleen thuis is…)
zo’n sjaaltje. Later die middag heeft rambu Nona met de mobiele telefoon van
Jenny nog even met Tina in Nederland gebeld. Bellen moet hier trouwens buiten
het dorp, een eindje de berg op.
Na een middagpauze vertrokken we om half vier met de bus
richting Melolo. Daar hebben we eerste getankt, daarna zijn we doorgereden naar
de adatkampong Rende, een oude kampong waar de Soembanese ‘koning van Melolo’
woonde. Dergelijke koninkrijken spelen in de traditionele cultuur van Soemba
nog steeds een rol en hebben ook in de ‘normale gang van zaken’ een aardige
vinger in de pap. Er staan in deze kampong flink grote adathuizen, met een hoog
grasdak erop. In dat hoge deel wonen de geesten van de overleden voorouders
(marapu). Helemaal bovenop staan afgodsbeelden; je ziet ze ook af en toe op de
grond staan (offerpalen). Ook staan er flinke grafmonumenten middenin de
kampong, zodat de overledenen niet vergeten worden. In de kampong werd door de
vrouwen geweven. Het resultaat: prachtige kleden, waarin ze allerlei kunstige
motieven weven. En te koop, uiteraard.
Uitgezwaaid door de kinderen, reden we verder naar de
stuwdam bij Melolo, aangelegd met financiering van de Wereldbank. Met het
opgestuwde water kunnen de sawa’s (rijstvelden) van water voorzien worden. Zo’n
busje met blanke toeristen bleek een grote aantrekkingskracht op de kinderen
uit de buurt te hebben. Tientallen renden achter ons aan, hingen aan de bus en
wilden graag kleedjes verkopen of sigaretten bietsen… Maar helaas, pindakaas,
niemand rookt en van kleedjes zijn we al voorzien. Wel hadden we nog wat
snoepjes…
Na wat foto’s van de dam, reden we door naar de familie
Maramba. Onder het afdak van hun huis maakten we kennis met bapa en ibu Maramba
en drie van hun zonen, schoondochters en kleinkinderen. Een mooie ontmoeting,
deze familie waren de vroegere buren van Jan en Alie in Wai Marangu. Jan was
inmiddels ook hier gearriveerd. Bapa Maramba werkte vroeger voor Yakerrsum, was
ondermeer betrokken bij de aanleg/onderhoud van de proeftuin. We zaten op het
zelfgemaakte bamboemeubilair, maar dat bleek in enkele gevallen niet helemaal
berekend op Westerse maten. Een gewichtig bezoek, laten we maar zeggen… Na de
koffie/thee was er ‘alleen wat rijst’, maar niets bleek minder waar: er was
zelfs een varkentje geslacht om er een heerlijke maaltijd van te maken. En
natuurlijk moesten we twee keer opscheppen, dat hoort zo! De zoons bleken
aardig Engels te kunnen en hebben een tijdje met Arjan (zelfde leeftijd) zitten
praten. Na de maaltijd hebben we uit de Bijbel gelezen en is bapa Maramba voorgegaan
in gebed (Jan vertaalde): mooi om zo de verbondenheid in Christus, zonder enige
voorwaarden/verschillen onderling, te mogen ervaren. We hebben hen ‘Vrede zij u’ toegezongen, waarna zoon
Zacharias, predikant in de GGRI-gemeente in Lai Handungu, de wens uitsprak dat
ook nieuwe generaties deze zelfde ‘hartsverbondenheid’ tussen christenen
onderling mogen gaan ervaren.
Het was een mooie dag vandaag, vol prachtige ontmoetingen
met broers en zussen. Onze verre naasten kwamen werkelijk dichtbij. Vandaag
voelden we ons even geen toeristen, maar waren we echt ‘te gast’ op Soemba!